vrijdag 28 juni 2019

Rijst - Su Tong

Omslag van Rijst.
Als in zijn dorp de gehele rijstoogst mislukt door een overstroming, ergens in de jaren 1920, wijkt de jonge Wulong uit naar de grote stad. Vanaf dat moment draait zijn leven alleen nog maar om rijst. Rijst is alles wat yang is: rijst is leven, rijst is macht, rijst is zekerheid, rijst is een man die een vrouw penetreert. Rijst is belangrijker nog dan geld, en als Wulong eens geld heeft, koopt hij daar in zekere zin weer rijstbenodigheden van: gouden tanden om rijst mee te eten en land in zijn geboortedorp om rijst op te verbouwen.

Wulong vindt na zijn aankomst in de grote stad een baantje in een rijsthandel. Hij trouwt eerst met de ene dochter, maar als zij met haar bastaardkind de benen neemt naar haar rijke en machtige minnaar, neemt hij de andere tot vrouw. Hij krijgt drie kinderen, maar de oudste, Misheng (‘rijstgeboren’) vermoordt zijn zusje als ze nog kinderen zijn. Zoons Misheng en Chaisheng willen allebei niet deugen. Ook Wulong zelf laat zich niet meer van het slechte pad afbrengen. Zijn ene schoondochter zoekt met iedereen ruzie om te voorkomen dat ze zelf op de kop gezeten wordt, de andere gaat ervandoor met de neef van de familie als die opeens weer opduikt. Alleen de vrouw des huizes, Wulongs echtgenote, doet niks duidelijk verkeerd, maar zij moet het allemaal maar ondergaan. Behalve over rijst gaat dit boek dus vooral over alle mogelijke ellende die mensen elkaar kunnen aandoen: mishandeling, geweld, honger, moord, verkrachting, meer moord, oorlog, marteling, diefstal, overspel…

Tegen het einde van zijn leven is Wulong stukje bij beetje steeds meer afgetakeld: gaande het boek raakt hij een teen en een oog kwijt, daarna begint hij weg te rotten door de syfilis, als hij wordt opgepakt door de Japanners wordt hij gemarteld tot er bijna niks meer van hem over is en wordt hem ook zijn andere oog uitgestoken. Aan het eind van het boek heeft hij alleen zijn gouden tanden nog. Geheel onttakeld onderneemt hij samen met Chaisheng een reis terug naar zijn geboortedorp. Hij heeft daar land gekocht, maar voor de zekerheid neemt hij ook een wagonlading rijst mee. Onderweg sterft hij, liggend in de rijst. Nauwelijks heeft hij zijn laatste adem uitgeblazen of Chaisheng trekt hem de gouden tanden uit de mond, om ze op te bergen in het kistje waar Wulong een handvol rijst in bewaarde.

Dit is Su Tongs eerste roman. De schrijver (1963) schreef dit boek in 1990-1991, toen hij nog geen dertig jaar oud was. Ik zou me verbazen over het vele geweld dat erin voorkomt en de vuiligheid, ware het niet dat hij die thematiek gemeen heeft met andere schrijvers van zijn generatie als Yu Hua en Mo Yan. Hoewel ik over het algemeen geen liefhebber ben van boeken zo vol met zinloos geweld, waarin niemand gespaard wordt en ook niemand werkelijk lijkt te deugen, is Rijst ontegenzeggelijk een goed boek - het is strak opgebouwd, de motieven zijn effectief ingezet, de personages zijn geloofwaardig in hun wereld - en ik heb het daardoor toch met waardering gelezen.

Besproken: Rijst door Su Tong, vertaald door Mark Leenhouts (Breda: De Geus, 1997).