vrijdag 31 december 2021

Wat is er dit jaar verschenen: 2021

2021 was een goed jaar voor Chinese literatuur en poëzie in Nederlandse vertaling. Een goed najaar, vooral. Wat is er uitgekomen, in tamelijk willekeurige volgorde:

De droom van de rode kamer
Cao Xueqin
Vertaling Mark Leenhouts, Anne Sytske Keijser en  Silvia Marijnissen

Hét grote Chineseliteratuurnieuws van het jaar, of zelfs van de eeuw tot nu toe: de eerste integrale vertaling rechtstreeks uit het Chinees in het Nederlands van de Droom van de rode kamer is – eindelijk – af! Vertalers Silvia Marijnissen, Mark Leenhouts en Anne Sytske Keijser hebben er twaalf of dertien jaar (afhankelijk van wie je het vraagt) aan gewerkt en wij, de geïnteresseerde lezers, hebben er al die tijd geduldig op gewacht, en nu is het boek er dan.

Het vier delen dikke boek vertelt over de wederwaardigheden van (vooral) de jonge Jia Baoyu en zijn nichtjes, alle telgen uit de rijke familie Jia. Baoyu moet eigenlijk hard studeren, zodat hij net als zijn vader en ooms ambtenaar kan worden en de rijkdom en macht van de familie Jia voort kan zetten, maar liever gaat hij op bezoek bij zijn nichtjes of dolt hij met zijn dienstmeisjes. Tegelijk is het geheel een boeddhistische allegorie: uiteindelijk is alles leegte en ijdelheid. 

De presentatie van het boek, met interessante inleiding door Anne Sytske Keijser, is op YouTube terug te kijken.

Vooral dankzij de inspanningen van Silvia Marijnissen verschijnen er de laatste paar jaar opvallend veel bundels uit het Chinees vertaalde poëzie. Vorig jaar kregen we Yang Mu en Ye Mimi, dit jaar:

Ik schrijf gedichten omdat ik een toeval ben
Jidi Majia
Vertaling Silvia Marijnissen

Jidi Majia (1961) behoort tot de Nuosu, een minderheidsvolk uit de provincie Sichuan. Hij werd bekend met zijn poëzie die stevig geworteld is in de tradities van zijn volk. 

Jidi Majia presenteert ons begripvolle gedichten voor de contingentie die de mens heet te zijn. Wat geluk is, wat lijden, dat moet iedere mens zelf maar uitvinden; het is, zo schrijft hij, niet aan de dichter dat uit te leggen. Daarmee keert hij heus zijn rug niet naar de maatschappij, want geluk en lijden zijn wel degelijk te benoemen.’

Een asgrauwe dageraad
Wang Jiaxin
Verschillende vertalers onder redactie van Silvia Marijnissen

In zijn hele werk is een voorliefde te zien voor het kleine, voor alledaagse details en gebeurtenissen, die Wang een bredere, algemenere waarde geeft. Door die aandacht voor het kleine klinken zijn gedichten vaak bescheiden, en dat wordt versterkt door de rustige toon van de gedichten die beschouwend, bijna vertellend is. Hij schuwt grote woorden en mijdt abstracties. Vrijwel alles is wat het is, wat overigens niet wil zeggen dat er geen diepere, metaforische betekenis achter zijn regels schuilt. Maar hij past geen kunstgrepen toe, laat zich niet verleiden tot woordspelletjes noch tot hermetische beeldspraak.’

Deze bundel is verschenen met subsidie van het Confucius-instituut van Groningen, en vertaald door verschillende vertalers, ervaren en minder ervaren, onder redactie van Silvia Marijnissen. Het Confucius-instituut Groningen heeft na sluiting van het Leidse Confucius-instituut het project van vertaalde bundels overgenomen. In samenwerking met het Leidse instituut zijn eerder verhalenbundels van Su Tong, Bi Feiyu, Xu Zechen en Zhang Yueran verschenen. Deze bundel van Wang Jiaxin is de eerste dichtbundel in de serie. De volgende wordt weer een prozabundel, met werk van Lu Min.

1000 jaar vreugde en verdriet
Ai Weiwei
Vertaling Koos Mebius en Gertie Mulder

De memoires van de bekende kunstenaar en activist Ai Weiwei. Ai Weiwei woont al jaren in Europa, dit boek is (naar ik heb begrepen in overleg met Ai zelf) vertaald uit het Engels en bovendien eerder non-fictie dan literatuur, maar ik zet ‘m wel in deze lijst, mede omdat dankzij de verschijning van Ai Weiwei’s memoires ook het werk van zijn vader, de dichter Ai Qing, nu in vertaling is verschenen:

Sneeuw valt op het land van China
Ai Qing
Vertaling Daan Bronkhorst

Tegelijk met Ai Weiwei’s boek, waarin hij veel schrijft over zijn vader, heeft uitgeverij Lebowski gedichten van Ai Qing uitgegeven, vertaald door Daan Bronkhorst. Van Ai Qing (1910-1996), een van de beroemdste dichters van zijn tijd, waren tot nu toe maar een paar gedichten in Nederlandse vertaling verschenen, dus het is een goede zaak dat er nu een hele bundel van zijn hand te lezen is.

Daan Bronkhorst heeft al heel wat bundels Chinese en andere poëzie vertaald en geredigeerd, goed om te zien dat hij daar na zijn pensioen gewoon mee doorgaat.

Drie lichamen-trilogie
Liu Cixin
Vertaling via het Engels door Eisso Post en Richard Heufkens

In 2020 verscheen deel 1, Het drielichamenprobleem, en dit jaar zijn vrij rap na elkaar de andere twee delen van deze groots opgezette trilogie verschenen. De bewoners van de planeet Trisolaris hebben het bestaan van de Aarde ontdekt door toedoen van een in de mensheid teleurgestelde Chinese wetenschapper. Hun eigen planeet is door de drie eromheencirkelende zonnen instabiel en moeilijk bewoonbaar, dus ze gaan op weg om de Aarde over te nemen. De Aardbewoners ontdekken dit en zetten zich aan de taak om de aanval af te slaan. 

Het is jammer dat deze boeken niet rechtstreeks uit het Chinees zijn vertaald, maar haastig uit het Engels. Evengoed is het verhaal zeer het lezen waard, Liu zet een grootse visie neer.

Gezangen van Chu
Qu Yuan
Vertaling Jeroen Struive

In De gezangen van Chu komt China tot leven. Dit ruim tweeduizend jaar oude klassieke werk bevat een verzameling gedichten en liederen van uiteenlopende toon en inhoud, grotendeels geschreven door de beroemde dichter Qu Yuan, die nog jaarlijks in de Chinese wereld geëerd wordt tijdens het Drakenbootfestival.’ 

Ook dit boek is verschenen met steun van het Confucius-instituut Groningen. Echt mooi dat dat instuut zo literair actief is.



Van mijzelf zou De spijker van Zhang Yueran dit najaar verschijnen. Het zou uitkomen in oktober, nee toch november, papiertekort, boekhandels dicht, het werd doorgeschoven naar januari, en het is nu weer verder uitgesteld. De nieuwe verschijningsdatum is nog onbekend, maar de vertaling is af, de drukproeven zijn nagekeken, dus het boek komt. Ik houd u op de hoogte.

vrijdag 2 april 2021

De laatste dochter van het geluk – Yan Geling

Witte man met Chinese prostituee, dat thema is vaker vertoond. De oerversie is misschien wel The World of Suzie Wong, maar dat is beslist niet de enige. In De laatste dochter van het geluk heet de Chinese prostituee Fusang en leeft ze in het Chinatown van San Fransisco, begin twintigste eeuw. Maar dit verhaal is heel anders dan de meeste boeken in dit thema.

Boek De laatste dochter van het geluk door Geling Yan
De laatste dochter van het geluk

Fusang is niet echt een menselijk personage, ze heeft mythische proporties. Wat anderen ook van haar nemen, zij geeft het van harte weg. Wat anderen haar ook willen aandoen, zij loopt het tegemoet. Ze ondergaat haar ellendige lot niet, ze neemt het bij de hand. Ze is moeder en hoer tegelijk, martelares en verlosser, en haar verhaal omlijst al het geweld waar een Chinese in de VS maar mee te maken krijgt.

Haar landgenoten mishandelen haar: van haar schoonmoeder die haar met de handschoen laat trouwen (of met de haan, in dit geval) om haar als huissloof te kunnen inzetten, tot haar kidnappers, tot de mensensmokkelaars en vrouwenhandelaren, de hoerenmadammen, de mannen die haar misbruiken… Geen onrecht dat haar niet wordt aangedaan, en zij blijft glimlachen.

De blanke* Amerikanen discrimineren intussen de Chinezen: ze worden vernederd, uitgebuit, mishandeld, gelyncht, hun huizen worden in brand gestoken, ze krijgen de schuld van al wat misgaat in de maatschappij. De paar personages die Fusang of haar landgenoten willen helpen, worden evengoed gemotiveerd door vreemdelingenhaat. De nonnen van de Reddingsmaatschappij willen het liefst alle Chinese cultuur uit hun ‘geredde’ Chinese meisjes slaan.

Interessant verschil tussen de Chinezen en de blanken in dit boek is overigens dat de Chinezen die Fusang geweld aandoen, haar wel steeds te eten geven. Het stel dat Fusang ontvoert uit haar dorp biedt haar een portie rijst aan, die ze met smaak naar binnen werkt. Haar madam bewaart een vette vissenkop voor haar, ook al krijgt ze steeds geen klanten. In het ‘hospitaal’ waar ze wordt achtergelaten om te sterven, krijgt ze wel nog een halve kom rijst.

Fusangs blanke minnaar Chris, telg uit een rijke familie, zou in veel van dit soort boeken de good guy zijn, de ridder op het witte paard (letterlijk – Chris rijdt graag paard) die het meisje uit het leven redt, waarop ze samen nog lang en gelukkig etcetera. Maar ook Chris’ houding is een vorm van geweld tegen haar: hij projecteert al zijn exotische lusten op deze mooie hoer met wie hij niet eens kan praten, en ziet haar nooit voor wie ze zelf is. Hij zou het liefst alle Chinezen in San Fransisco verdrijven en vernietigen om haar van hen te redden. En dat is nog los van het letterlijke geweld dat hij haar aandoet.

Waarmee haar andere minnaar, bad guy Dayong, een Chinees met vijf werpmessen in zijn bezit, die in elke criminele activiteit in Chinatown wel een vinger in de pap heeft en voor wie blanken al even bang zijn als Chinezen, op een bepaalde manier de good guy wordt, omdat hij haar laat zijn wie ze is: een godin die alles geeft en iedereen vergeeft, een soort heilige, een bodhisattva bijna.

De geschiedenis van Fusang is gevat in een raamvertelling, waarin een Chinese in de jaren ‘90, getrouwd met een blanke Amerikaan, zich verdiept in het leven van deze legendarische prostituee en maar al te veel herkent: het onbegrip, en het geweld tegen de Chinezen in de VS. Dat is nu, weer dertig jaar later, helaas nog altijd onverminderd actueel.

Besproken: De laatste dochter van het geluk door Yan Geling, vertaald door Marc van der Meer (Amsterdam: Cargo, 2002).

Ook genoemd: The World of Suzie Wong door Richard Mason (Collins, 1957).

* Het vertaalde boek (uitgekomen in 2002, dus voor de blank/wit-discussie) gebruikt consequent ‘blank’. Ik volg in deze recensie de woordkeus in het boek.

vrijdag 12 februari 2021

Friday Five: Boeken die beginnen met een S

Friday Five is een ding, ontdek ik vandaag: een andere boekblogger noemt elke week een categorie en dan maak je daar een blogje over. Deze week: boeken die met een S beginnen. Daar gaan we dan, een divers lijstje:

Spiegel van de klassieke Chinese poëzie, verzameld en vertaald door W.L. Idema
Standaardwerk van enorme waarde. In dit boek staat niet álle klassieke Chinese poëzie, maar wel ontzettend veel, en uit de gehele periode van het Boek der oden tot en met de Qing-dynastie, waarna men vooral moderne poëzie ging schrijven. Het is dus allemaal oud, maar veel ervan heeft niets aan herkenbaarheid ingeboet. Bespiegelingen over landschappen, over reizen, over ouder worden, over het plezier dat een klein dochtertje in huis brengt en het diepe verdriet als ze overlijdt.

Spannend spel van Wang Shuo (vertaald door Jan Willem van Bragt en Yuhong Gong)
Fang Yan wordt van moord beschuldigd en moet uitzoeken wat er gebeurd is, maar verder neemt hij zichzelf en het leven niet al te serieus. Roman met veel geouwehoer, drinken, roken en naar vrouwen kijken. Nogal lang geleden dat ik hem gelezen heb, maar ik herinner me 1) dat oorzaak en gevolg, en heden en verleden, omgekeerd worden verteld, waardoor je uiteindelijk wel weet hoe het allemaal zat maar het tegelijk niet helemaal begrijpt; en 2) de vrij meesterlijk vertaalde bijnaam van een vrouwelijk personage: Pleegzuster Bloedgeil.

Shanghai baby van Wei Hui (vertaald via het Frans door Eveline Renes en Dorli Huvers)

Shanghai baby
Coco, alter ego van de schrijfster zelf, fladdert door het Shanghainese nachtleven van de jaren ‘90, doet het niet met haar impotente Chinese vriend maar wel met een brute Duitser.

Wei Hui is vooral de moeite waard omdat ze schreef over een leven dat kort daarvoor helemaal niet bestond. In de jaren ‘60 en ‘70 waren de Chinezen verwikkeld in de verwoestende Culturele Revolutie, in de jaren ‘80 waren ze druk doende economisch uit het dal te klimmen, en in de jaren ‘90 pas kwam er een behoorlijke hoeveelheid glamour, merknamen en vrije seks beschikbaar. Dat is het leven waar Wei Hui over schrijft, en al leest het vreselijk oppervlakkig, het is alleen al om die reden de moeite waard.

Schemering boven Shanghai
Schemering boven Shanghai van Yue Tao (vertaald door mij)
Na een jarenlang verblijf in Nederland is Lan teruggekeerd naar Shanghai, waar ze is opgegroeid. Ze heeft haar ouders nooit gekend, ze is grootgebracht door haar oom en tante. Terug in Shanghai komt ze opnieuw in contact met oude vrienden en begint ze in haar verleden te graven. Wie waren haar ouders eigenlijk, wat is er in de Culturele Revolutie voorgevallen waar niemand meer over wil praten, en wat heeft een geheimzinnig oud boek over krekelvechten daarmee te maken?

Een fijn boek, vol mysteries die stukje bij beetje worden opgehelderd. Je staat het hele boek lang achter de hoofdpersoon, ook al lijkt die soms niet zo sympathiek. Destijds leek me dat een tekortkoming, maar Yue Tao heeft intussen haar tweede boek geschreven, waarin we Lan beter leren kennen, en daarin blijken haar minder sympathieke trekjes juist bijzonder interessant uit te pakken.

De spijker van Zhang Yueran (wordt vertaald door mij)
De spijker

Na achttien jaar te zijn weggeweest is Li Jiaqi terug in de wijk in Jinan waar ze is opgegroeid, en ziet ze daar ook haar jeugdvriendje Cheng Gong terug. Ze raken in gesprek en vertellen elkaar over hun leven. Gaandeweg wordt duidelijk hoe hun families aan elkaar verbonden zijn door een misdaad uit de Culturele Revolutie, waarbij de opa van Cheng Gong in coma is geraakt nadat hem een spijker door het hoofd is geslagen.

Mooi literair boek: alles grijpt in elkaar, soms in de grotere lijnen, soms juist in de details. Hier en daar herinneren Jiaqi en Cheng Gong zich de gebeurtenissen verschillend, of blijkt dat ze dingen heel anders beleefd hebben, en dat geeft het boek nog meer diepte.

Voila, vijf boeken die beginnen met een S. Nu maar weer aan het werk, want ik ben nog lang niet klaar met het vertalen van dat vijfde boek.

Boeken:
W.L. Idema, Spiegel van de klassieke Chinese poëzie, van het Boek der oden tot de Qing-dynastie (Amsterdam: Meulenhoff, 1993).
Wei Hui, Shanghai baby, vertaald via het Frans door Eveline Renes en Dorli Huvers (Amsterdam: Contact, 2001).
Wang Shuo, Spannend spel, vertaald door Jan Willem van Bragt en Yuhong Gong (Breda: De Geus, 1997).
Yue Tao, Schemering boven Shanghai, vertaald door Annelous Stiggelbout (Breda: De Geus, 2015; herdruk Lierderholthuis: Leonon, 2019).
Zhang Yueran, De spijker, vertaald door Annelous Stiggelbout (in voorbereiding, verwacht later in 2021 bij Prometheus).

vrijdag 8 januari 2021

Het drielichamenprobleem – Liu Cixin

Het drielichamenprobleem

Een jonge Rode Gardiste wordt doodgeschoten door een lid van een vijandige factie, een professor wordt doodgeslagen voor de ogen van zijn familie, en zijn dochter Ye Wenjie wordt afgevoerd naar een afgelegen legerbasis, met de boodschap dat ze daar niet meer vandaan zal komen. ... 

Lang blijft onduidelijk wat de drie verhaallijnen van Het drielichamenprobleem met elkaar te maken hebben, maar dan brengt Liu Cixin ze bij elkaar en blijken ook schijnbaar onmogelijke gebeurtenissen geheel overtuigend en op grootse wijze verklaard te kunnen worden. De werkelijkheid die we zien is niet de enige werkelijkheid: een computerspel is niet zomaar een computerspel, een afgelegen onderzoeksbasis blijkt contact te kunnen leggen met buitenaards leven, en zelfs een waterstofatoom blijkt meer te kunnen zijn dan een piepklein waterstofatoom.

Lees de rest van mijn recensie van Het drielichamenprobleem op de website van Trouw.