vrijdag 10 juli 2020

Avondeten met zijn zessen – Lu Min

Foto van auteur Lu Min met het boek
Lu Min met "Avondeten met zijn zessen"
Zes personages, zes hoofdstukken verteld rond steeds een van de personages: Lu Min (1973) vertelt in haar rijke roman Avondeten met zijn zessen een Chinese West Side Story tegen de achtergrond van de afbraak van de socialistische zware industrie in de jaren 1990.

Een samengesteld gezin

Na het overlijden van haar man, een boekhouder, begint Su Qin een relatie met fabrieksarbeider Ding Bogang, die na het overlijden van zijn vrouw ook alleen is achtergebleven. Elke woensdagavond slaapt ze bij hem, elke zaterdag eten zij en haar twee kinderen bij Ding Bogang en diens twee kinderen. Een gezellig samengesteld gezin wordt het niet: de kinderen hebben weinig met elkaar op. Oudste zoon Ding Chenggong trekt zich zoveel mogelijk terug in zijn kamertje en zegt geen boe of ba tijdens het eten; onnozele dochter Zhenzhen slaagt er vooral om altijd de verkeerde opmerking te maken; Su Qins dochter Xiaolan, die goed kan leren, heeft alleen maar aandacht voor haar boeken; en haar dikke zoontje Xiaobai, die heel erg zijn best doet de aandacht van zijn gedroomde ‘grote broer’ Ding Chenggong te trekken, kan de sfeer niet redden.

De relatie eindigt na een jaar of twee, maar het verhaal niet. Langzaam wordt duidelijk dat de belangrijkste relatie in dit boek niet die tussen Su Qin en Ding Bogang is, maar tussen Ding Chenggong en Xiaolan. Ding Chenggong – zijn naam betekent ook nog ‘Succes’ – was vroeger een wonderkind, maar na de dood van zijn moeder ging het niet meer goed op school. Dat de duik in zijn schoolprestaties samenviel met het overlijden van zijn moeder wordt alleen heel in het voorbijgaan vermeld, waarmee de oorzaak van de hele tragiek van zijn leven haast in een bijzin wordt afgedaan. Ding Chenggong gaat van school, is een poosje werkloos en vindt dan een baan als glasblazer. Zwaar en hard werk zonder veel uitzicht op beter.

Xiaolan daarentegen, dochter van redelijk hoopopgeleide ouders, kan goed leren en studeert zich ijverig naar de pedagogische universiteit, waarna ze een baan krijgt als lerares en trouwt met een veelbelovende jonge ondernemer. Maar al die tijd blijft ze omgaan met Ding Chenggong. Ze delen een belangrijk deel van hun jeugd, en hoewel zijn leven mislukt is en het hare juist steeds beter wordt, blijven ze dat in elkaar herkennen. Hij omarmt zijn mislukking en vestigt al zijn hoop op haar succes, zonder iets voor zichzelf te vragen, zij maakt alles (vooral hem) ondergeschikt aan een beter leven voor zichzelf. Totdat de leegte van haar welvarende bestaan Xiaolan op een dag naar de keel grijpt en ze besluit haar succes en welvaart op te geven en Ding Chenggong haar liefde te verklaren. Het loopt niet goed af, natuurlijk.

Anders dan veel Chinese boeken vertelt Lu Min niets over de ouders en grootouders van haar hoofdpersonen of hoe het de families is vergaan in de roerige afgelopen eeuw. Ze bakent haar aantal personages en vertelde tijd scherp af: zes personen (en niet meer dan twee bijpersonages), twee generaties, een verhaal dat loopt van het begin van de relatie tussen Su Qin en Ding Bogang tot kort na de rampzalige explosie op het centrale kruispunt. Geen grootouders, geen buren – zelfs de overleden echtgenote en echtgenoot leren we niet kennen en we horen niets over hun relatie met hun gezin. Zes personen, that’s it.

China als klassenmaatschappij

Officieel bestonden er natuurlijk geen klassen in het socialistische China, maar in de praktijk wel, zo laat deze roman duidelijk zien. De vriendin die Su Qin aan Ding Bogang voorstelt, had nooit verwacht dat ze werkelijk iets met hem zou beginnen: hij is een lompe arbeider met weinig culturele bagage, en ook nog alcoholist. Zijn dochter Zhenzhen weet economisch wat te klimmen, maar dan wel dankzij een echtgenoot die handelt in afval, rommel en puin (hij wordt er goed rijk mee). Ding Chenggong weet zich ondanks zijn intelligentie niet te ontworstelen aan zijn achtergrond.

Su Qins familie aan de andere kant doet het beter: Xiaolan doorloopt de hele middelbare school én de universiteit (maar daar stokt ze: haar cijfers zijn goed genoeg, maar voor een goede baan moet je ook extracurriculaire activiteiten hebben ontplooid en dat heeft ze niet). Xiaobai vertrekt op zijn zestiende naar een school in het zuiden en zet later een bloeiende internetwinkel op.

En dit alles speelt tegen de achtergrond van de kapitalisering van de jaren 1990. Nadat Deng Xiaoping in 1978 aan de macht kwam en de Chinese economie in snel tempo openstelde en privatiseerde, raakte de zware industrie al snel in het slop. Ding Bogang is een typische arbeider uit een voorbije tijd: hij werkt in een (vervuilende en ongezonde) fabriek, woont in een woongebouw van die fabriek, gaat voor zijn dementie naar het fabrieksziekenhuis, ziet uit naar een pensioen betaald door de fabriek… Maar met de privatisering is die industrie sterk veranderd: veel verlieslijdende fabrieken werden gesloten, veel arbeiders ontslagen (waardoor ze dus ook hun woning kwijtraakten), pensioenen werden niet meer uitbetaald. De teloorgang van Ding Bogang loopt gelijk met de teloorgang van de socialistische industrie. Uiteindelijk wandelt de demente Ding Bogang elke ochtend over het centrale kruispunt van de wijk, en is hij elke ochtend weer geschokt door alle veranderingen daar.

Avondeten met zijn zessen (六人晚餐, 2012) is nog niet vertaald (een Zweedse vertaling is in de maak). Een aantal korte verhalen van Lu Min is vertaald in het Engels. Deze roman is in 2017 verfilmd als Youth Dinner.

Deze recensie verscheen eerder op China2025.nl